Geacht College,
middels deze open brief wil ik mijn grote spijt betuigen voor het verlies van wat de allerlaatste authentieke historische bovengevel uit de stichtingstijd van de stad Terneuzen is.

Hoewel hier en daar de casco's van oude panden uit die tijd nog een verborgen leven lijden achter wat verder vele malen verbouwde gevels zijn in diezelfde straat, was Pand 1664, de vroegere Marskramer de enige bovengevel waarin het houtwerk, het glas, de stenen en de gevelsteen met putti en jaartal de geschiedenis heeft overleeft (een gevelsteen die ik zelf destijds met toestemming van de toenmalige eigenares in de gevel heb teruggeplaatst).

Uitgerekend deze gevel is door SCEZ niet opgenomen in de gemeentelijke monumentenlijst, hetgeen ook ik (hand in eigen boezem) niet heb opgemerkt. Pand 1664 was geen mooie gevel met barokke versierselen en dergelijke.  Het was in al zijn eenvoud gewoon zo echt als het maar zijn kon.

Nu wordt het in de waan van de dag gesloopt om plaats te maken voor ik weet niet wat. Dat is verdrietig want het echte oud-Terneuzen was daar te vinden, niet zozeer op de Vissteeg. Rest ons het oude stadhuis dat in casco stamt uit 1584 en dat gekoppeld aan het pand met kledingzaak op de markt, nog deel uitmaakt van het echte oude Terneuzen. Ik vraag u met smart de toekomst van wat er verder nog aan ambachtelijke en min of meer historische bouwwerken/bovengevels in de binnenstad te vinden is beter te beschermen.

Een winkelvisie, zoals de Dhr. Ten Hengel voorstelt is niets zonder de zorg voor de ambiance die vooral ook door de bebouwde omgeving wordt geleverd. In wat een recreatief winkelcentrum zou moeten zijn, spelen die min of meer historische elementen een cruciale rol.

Het wordt tijd dat zowel ondernemers als de overheid zichzelf aanwennen hier veel zorgvuldiger mee om te gaan/dit te sublimeren. Het wordt tijd dat we ook dit kapitaal inzetten om van dit kernwinkelgebied een aantrekkelijke belevenis te maken; Vlaams genoeg om interessant te zijn voor de rest van Nederland, Zeeuws genoeg om onze zuiderburen te kunnen aantrekken, Terneuzens genoeg om onze bewoners het gevoel te kunnen blijven geven niet opeens in een hen vreemde ongenaakbare stad terecht te zijn gekomen, verzorgd genoeg om niet steeds die wat desolate treurigheid uit te moeten stralen die gepaard gaat met het veronachtzamen van wat werkelijk van waarde is.

Met vriendelijke groet,

Peter Clijsen